Het Mayflower-verhaal

Het verhaal van de Pilgrims

 

ENGELAND

De Anglicaanse Kerk

In zestiende eeuw was Hendrik VIII de koning van Engeland. Toen zijn eerste vrouw, Catharina van Aragon, hem alleen een dochter schonk, wilde Hendrik van haar scheiden. De paus weigerde om hem daar toestemming voor te geven en dus besloot Hendrik om zich af te scheiden van de Rooms-Katholieke Kerk. Hij stichtte zijn eigen kerk: de Anglicaanse Kerk. Veel mensen vonden dat de nieuwe kerk nog steeds te veel leek op die van de paus en wilden nog meer veranderingen. Sommigen wilden de Anglicaanse kerk van alle katholieke rituelen zuiveren. Deze mensen werden bekend als de Puriteinen. Anderen wilden een afsplitsing van de bestaande kerk. Zij werden bekend als de Separatisten. Helaas voor de Separatisten was het verplicht om de staatsreligie aan te hangen, de Anglicaanse Kerk, zoals Hendrik VIII dat had bepaald. Deed je dat niet, dan werd je vervolgd. Dat was in 1603, toen Jacobus I aan de macht kwam, alleen maar strenger geworden.

De Separatisten

Veel van de Separatisten kwamen uit Nottinghamshire, Yorkshire en Lincolnshire. Een van hen was William Brewster. Vermoedelijk begon Brewster een Separatistische kerk in zijn ouderlijk huis, het landhuis bij Scrooby. Brewster had een sterke invloed op een jonge man uit de buurt William Bradford. William Bradfords dagboek, Of Plimoth Plantation, vertelt alles wat de groep overkwam, onder andere hoe ze in Engeland zo sterk vervolgd werden dat ze niet meer vreedzaam konden leven.

Vlucht

De prediker van een andere Separatistengroep in Gainsborough, John Smyth, besloot dat hij en zijn congregatie zouden emigreren in hun zoektocht naar religieuze vrijheid. Je mocht niet zonder toestemming vertrekken uit Engeland, dat was strafbaar. Ze glipten daarom stilletjes weg uit Gainsborough, en doken later op in Amsterdam.

De congregatie van Scrooby waagde ook een poging om te ontsnappen naar Nederland via Boston, in Lincolnshire. In de herfst van 1607 reisden ze in het geheim naar Scotia Creek, vlakbij Boston, waar ze een schip hadden gecharterd om hen het land uit te smokkelen. Maar ze werden door de kapitein verraden en in Boston gevangengezet . Na een maand in het gevang werden de meesten van hen weer vrijgelaten.

De Separatisten van Scrooby lieten zich niet afschrikken. Het jaar daarop gingen ze noordwaarts om in Immingham aan boord van een schip te gaan. Weer werden ze achtervolgd. Maar deze keer wisten de mannen naar Nederland te ontsnappen. De vrouwen en kinderen zaten in een andere boot en werden gepakt. Uiteindelijk werden ze weer vrijgelaten en in Amsterdam met elkaar herenigd.

 

NEDERLAND

Leiden

In de Nederlanden was het Twaalfjarig Bestand net ingegaan. Dit was een wapenstilstand tijdens de Opstand. Hierdoor was een relatief rustige periode in de oorlog met Spanje aangebroken.

Omdat de groep uit Scrooby het in Amsterdam niet eens kon worden met die van John Smyth, besloten ze naar Leiden te verhuizen. Hun voorganger, John Robinson, stuurde een verzoek naar Leiden om hem en ongeveer 100 mannen en vrouwen tot de stad toe te laten. Het stadsbestuur van Leiden stond dat toe, als ze zich maar aan de regels zouden houden.

In het tolerante Leiden startten ze een nieuw leven. Ze bleven een hechte gemeenschap, die voor een deel bij elkaar woonde, met elkaar trouwde en bij elkaar werkte. Veel van hen vonden werk in de bloeiende textielnijverheid. Kinderen werden gedoopt in de Pieterskerk, de Hooglandse Kerk of in de Vrouwekerk. Ze mochten namelijk ook in Nederland geen eigen kerkgebouw hebben. Meestal kwamen ze samen in het huis van John Robinson, naast de Pieterskerk.

Het leven in Leiden viel de Separatisten wel zwaar. Ze kwamen oorspronkelijk van het Engelse platteland en waren niet gewend aan de stedelijke omgeving waarin ze zich nu bevonden. Velen van hen konden moeilijk omgaan met de verandering van werk die hun verhuizing met zich meebracht, en verdienden maar heel weinig,. De ouders maakten zich ook zorgen dat hun kinderen onder invloed van de Nederlanders hun Engelse oorsprong zouden vergeten.

Weg uit Leiden

Na bijna 12 jaar, tegen het einde van het Twaalfjarig Bestand, besloot een aantal van de Separatisten dat het tijd was om weer te verhuizen. Ze spraken met de congregatie die in Engeland was achtergebleven en besloten om met zijn allen naar Virginia in Amerika te reizen en daar een nieuwe gemeenschap op te zetten. Ze zouden een nieuwe plaats stichten waar ze konden leven en godsdienst konden beoefenen zoals ze dat wilden.

De reis zou duur worden. Om het benodigde geld bij elkaar te krijgen maakten de Separatisten een afspraak met de Virginia Company, een onderneming met als doel het opbouwen van koloniën in Noord-Amerika. De Company had mensen nodig om zich in de koloniën te vestigen en handelsgoederen terug te sturen. De Separatisten zouden hard werken om de investering van de Company terug te betalen.

De Speedwell

De Separatisten in Nederland verkochten hun persoonlijke eigendommen om een schip, genaamd de Speedwell, te kunnen aanschaffen. In augustus 1620 zeilden ze vanuit Delfshaven richting Engeland, waar ze de Mayflower zouden ontmoeten. Sommigen van de groep bleven in Leiden achter.

 

DE REIS NAAR AMERIKA

De Mayflower

De groep in Engeland had een schip genaamd de Mayflower gehuurd, een bewapend koopvaardijschip met drie masten van zo’n 30 meter lang en op het breedste punt 7,5 meter breed. Het schip was gebouwd in Harwich en stond onder de leiding kapitein Christopher Jones. In 1611 besloot Jones om uit Harwich te vertrekken naar een zuidelijkere plek, een mijl stroomafwaarts vanaf de Tower of London aan de Theems.

Veel van de andersdenkenden uit Londen waren naar Nederland gevlucht, maar een deel was ter plekke doorgegaan met hun geheime ontmoetingen. In 1620 kregen ze toestemming om naar Amerika te reizen. Ze sloten zich aan bij de Mayflower en zeilden naar Southampton, waar ze de Speedwell zouden ontmoeten.

Er bestonden wel zorgen over de Speedwell, die lek was geraakt en gerepareerd moest worden. Maar op 15 augustus lichtten de twee schepen het anker en hesen ze de zeilen.

Problemen

De twee schepen kwamen niet ver voordat de Speedwell weer water begon te maken. Dit zou kunnen zijn veroorzaakt door het hijsen van te veel zeilen, waardoor haar constructie onder te veel spanning kwam te staan, of door directe sabotage door de onwillige bemanning. Ze verlegden hun koers naar Dartmouth in Devon. Hier hadden de werklui  van de haven ongeveer een week nodig om de schade te verhelpen.

Helaas verliep de tweede poging ook weinig voorspoedig. De Mayflower en Speedwell waren Land’s End, het meest westelijke punt van Engeland, al bijna 500 kilometer voorbij toen het kleinere schip ernstig lek raakte en het risico te groot was om door te zeilen. Ze keerden om richting Plymouth.

De passagiers hadden nu al zes ellendige, klamme weken in een kleine ruimte op zee doorgebracht, en desondanks waren ze nauwelijks opgeschoten. En dat terwijl ze met een goede wind en goed geluk tegen deze tijd al in de buurt van hun bestemming hadden kunnen zijn.

De Speedwell werd uiteindelijk niet zeewaardig verklaard. Een aantal van de Pilgrims gaf het op, en de rest propte zich samen aan boord van de Mayflower, die ondanks de grotendeels lege portemonnee vers proviand nodig had.

Saints and Strangers

Op 16 september vertrok het schip met aan boord zo’n 30 zeelui en 102 passagiers. Iets minder dan de helft daarvan waren Separatisten, of “Saints”: “Heiligen”. Deze naam hadden ze gekozen om te onderstrepen dat ze deel uitmaakten van een specifieke groep met speciale opvattingen. De rest stonden bekend als “Strangers”, oftewel “Vreemdelingen”, want zo beschouwden de Saints iedereen die niet bij hun groep hoorde. De Strangers waren een groep bekwame vaklui die door de investeerders waren meegestuurd om te helpen de kolonie op de bouwen.

Storm

De mensen aan boord van het schip zaten flink opeengepakt. Velen van hen leden honger en moesten verschrikkelijke leefomstandigheden verduren, maar dat was pas het begin van de ellende. De situatie werd alleen maar erger toen het schip door winterstormen van zijn koers werd geblazen. In plaats van in Virginia kwam het schip op 21 november 1620 aan in Cape Cod.

 

AMERIKA

Cape Cod

Op die datum schreven de kolonisten het Mayflower Compact. Dit door 41 van de mannen aan boord ondertekende document was een overeenkomst om samen te werken ten behoeve van het algemene belang van de kolonie. Ze zouden problemen aanpakken door te stemmen, een grondwet instellen, en op basis van meerderheid beslissen. Dit document is te zien als de basis voor de Amerikaanse democratie.

Enkele dagen later bracht Susannah White aan boord van de Mayflower een zoon ter wereld: het eerste Engelse kind dat in New England werd geboren. Zijn ouders gaven hem de naam Peregrine, afgeleid van het Latijnse woord voor “pelgrim”.

Gezien de behoefte aan schoon water en vruchtbaar land ging op 25 november een groep Pilgrims aan land om het gebied voor het eerst te verkennen. Ze zagen een kleine groep Native Americans en probeerden hen te volgen, maar in het bos verdwaalden ze en raakten ze verstrikt in dicht struikgewas. Ze besloten om een andere route te nemen en stuitten op een stuk ontbost land waar ooit maïs was verbouwd. Hier vonden ze niet alleen maïs, die ze mee terug namen naar de Mayflower, maar ook graven. Het dorp dat hier had gestaan, heette Patuxet en werd bevolkt door de Wampanoag, maar was verlaten nadat er een epidemie was uitgebroken.

De kolonisten verwachtten niet op verzet te stuiten als ze zich hier vestigden. Ze verlieten de sombere kust van Cape Cod en kwamen eindelijk op 26 december 1620 aan in Plymouth Bay, Massachusetts.

Plymouth, Massachusetts

Het leven was moeilijk in dit nieuwe land. De winter was guur en veel van de passagiers bleven aan boord van de Mayflower. Het schip werd een tehuis voor zieke en stervende mensen, en velen van hen overleden aan een combinatie van besmettelijke ziektes. Tegen het einde van de eerste winter had iets minder dan de helft van de bemanning en de passagiers het overleefd.

De kolonie vreesde voor een aanval van de Native Americans. In februari liet kapitein Christopher Jones de kanonnen van het schip naar het vasteland overplaatsen. Elk van de kanonnen moet bijna een halve ton hebben gewogen.

Toen zijn bemanning begin april weer aan de beterende hand was, zeilde Jones met de Mayflower terug naar Engeland. In minder dan de helft van de tijd die de heenreis had gekost, waren ze terug.

De Wampanoag

In het gebied waar de Pilgrims aankwamen, woonden de Wampanoag. Elke stam had zijn eigen gebied waar ze visten, jaagden en oogstten. De grenzen van de jachtgebieden werden strikt gehandhaafd, aangezien sommige gebieden dichtbevolkt waren. De Wampanoag wisten goed hoe ze het land moesten gebruiken, en verhuisden van plaats naar plaats om hun oogst te maximaliseren. In de zomer verbleven ze bij de kust en in de winter verplaatsten ze zich landinwaarts, de bossen in.

De Wampanoag hadden al eerder contact gehad met Europeanen. In de zestiende eeuw waren Europese koopvaardijschepen naar de oostkust van Amerika gezeild. Om hun winst te vergroten, namen de kapiteins Native Americans gevangen en verkochten ze hen als slaven. In 1614 nam kapitein Thomas Hunt een groot aantal Wampanoag gevangen en verkocht hen in Spanje. Een daarvan, Squanto, werd door Spaanse monniken gekocht. Ze probeerden hem te bekeren, maar uiteindelijk lieten ze hem vrij.

In de jaren voorafgaand aan de landing van de Mayflower waren de Wampanoag door naburige stammen aangevallen en hadden ze land langs de kust verloren. Vervolgens overleed ergens tussen 1616 en 1619 tot 90% van de bevolking tijdens een epidemie. Vermoedelijk werden deze ziektes door de Europeanen meegebracht. De kolonisten waren wel min of meer immuun, maar de lokale bevolking was uiterst kwetsbaar.

Samenwerking

In maart 1621 betrad een Engelssprekende Native American genaamd Samoset de kolonie Plymouth en stelde zichzelf voor. Naar verluidt vroeg hij of ze bier hadden en bracht hij de nacht in gesprek met de kolonisten door. Later keerde hij terug om Squanto aan de Pilgrims voor te stellen. Squanto sprak beter Engels dan Samoset. Ze organiseerden een ontmoeting met het hoofd van de Wampanoag, Massasoit.

Hieruit ontwikkelde zich de relatie tussen de Wampanoag en de Pilgrims. De Wampanoag leerden de Pilgrims jagen en gewassen verbouwen. Ze begonnen pelzen met elkaar te verhandelen. Squanto verbleef bij de Pilgrims als adviseur en tolk, om de veilige en goede relaties met andere lokale stammen te borgen.

In de herfst van 1621 vierden de kolonisten een succesvolle en rijke oogst met een driedaags gebedsfeest met de Wampanoag. Dit kennen we nu als de eerste Thanksgiving.

Een ander stam van Native Americans, de Narragansett, was niet door de epidemieën getroffen en bleef daardoor een machtige stam. De Wampanoag moesten de Narragansett eren en als blijk daarvan waardevolle goederen aan hen afstaan. Massasoit, een van de Wampanoag, vormde een verbond met de Engelsen van de kolonie Plymouth om te helpen aanvallen van de Narragansett af te slaan.

In 1621 stuurden de Narragansett de kolonie Plymouth als dreiging een aantal pijlen die in een slangenhuid waren gewikkeld. De gouverneur van de kolonie, William Bradford, vulde de slangenhuid met buskruit en kogels en stuurde hem terug. Deze boodschap kwam duidelijk op de Narragansett over, en een aanval op de kolonie bleef uit.

Amerikaanse gebruiken die zijn meegenomen uit Leiden

De Pilgrims namen enkele gebruiken mee vanuit Leiden naar hun nieuwe nederzetting. Een daarvan was het burgerlijk huwelijk. Omdat zij in de begindagen niemand hadden die een kerkelijk huwelijk kon voltrekken, was dit een goed alternatief. De bestuursstructuur van Leiden in kleine, zelfregulerende wijken, namen zij ook over.  Verder gaat men ervan uit, dat de eerste Thanksgiving geïnspireerd was op de viering van Leidens Ontzet.

Also in this section

Sign up for the latest Mayflower 400 news

You'll be the first to hear the latest Mayflower news, events, and more.

Twitter

LinkedIn